Kroniek van mijn jeugd deel 3

Hoofdstuk 17. 9  april  1962 – 9  april  1963
waarin  ik  hard  studeerde

oktober 1962

In juli 1962 was ik klaar met de derde klas kweekschool.  In september begon ik aan mijn laatste jaar. Na dat jaar kon je nog een jaar doorgaan voor je hoofdakte, maar dat was ik niet van plan. Op de eerste plaats had ik al bijna 18 jaar op kosten van mijn ouders geleefd en gestudeerd en het werd tijd dat ik iets terug ging doen, op de tweede plaats leek het mij geen interessante studie met vakken als Nederlands, opvoedkunde, psychologie en al dat soort vage vakken en op de derde plaats had ik er niets aan, want ik wist zeker dat ik nooit op een MULO met van die lastige pubers wilde lesgeven en ook wilde ik geen hoofd van een school worden.

In november overleed koningin Wilhelmina. Ze werd in Delft begraven op 8 december 1962. Omdat ik in (de buurt van) Delft woonde, kreeg ik vrij van school om naar de begrafenis te gaan kijken. We stonden langs de route opgesteld en we konden de stoet  heel goed zien. Het was een indrukwekkend gezicht: de koets en al die paarden, helemaal met witte doeken bekleed.

We besteedden veel tijd aan onze studie, maar er was ook tijd voor andere dingen:
Februari 1962:

Carnaval op school
 en Carnaval in Nieuw-Dijk

In maart maakten we deze leuke foto’s op onze kamers in de nieuwbouw. We, dat zijn: Ans, Marijke, Margreet, Gerda en ik (middenvoor).

 

Op een dag werd ik door zuster Rosa, het hoofd van de school, gevraagd of ik mee wilde werken aan een folder om nieuwe kloosterlingen voor het Dominicanessenklooster te werven. Ik wilde daar wel aan meewerken, als ik maar niet zelf in het klooster hoefde. Maar gelukkig bestond mijn medewerking alleen uit het poseren voor een foto met zuster Gertrudis. Ik had geen idee waarom ik daar voor uitgekozen werd, maar ik vond het wel een grappige foto. Ik had het geruite pakje aan, dat ik zelf op naaien had gemaakt.

Uiteindelijk kwam alleen mijn hoofd, in spiegelbeeld, rond uitgesneden, op de voorkant van de folder.

Hoofdstuk 18. 9  april  1963 -  9  april  1964
waarin  ik  een  echte  juf  werd

In mei 1963 gingen we nog een keer op schoolreis, naar Keulen. Hier poseer ik met Dora en Agnes.

 

En op 10 juni, een week voor ons eindexamen, dronken we nog een keer gezellig koffie samen, op Gerda's kamer.

 

Op 19 juni 1963 deed ik eindexamen kweekschool.
Ik slaagde met de volgende cijfers:
Praktijk van het lesgeven                v
Opvoedkunde en haar
   hulpwetenschappen                      8
Speciale didactiek:

 
aardrijkskunde                             8
  geschiedenis                                 8
  kennis der natuur                          8
  rekenen                                        9
Nederlandse taal en letterk.           8
Lezen                                             9
Kennis van het culturele en

  
maatschappelijke leven                8
Schrijven                                       7
Muziek                                           9
Tekenen                                         8
Handenarbeid                                7
Lichamelijke oefening                    8

 

Dat was natuurlijk groot feest! Ik kreeg bezoek van: opa, tante Annie, oma, tante Mien en tante Corry. Ma had een berichtje in de krant laten zetten. Het berichtje eindigde met: Zij was met haar achttien jaren de jongste kandidate.
Ik had in Delft gesolliciteerd naar een baan als onderwijzeres op een katholieke school. Ik kreeg te horen dat er al in voorzien was, maar dat er op een andere school bij hetzelfde schoolbestuur nog een onderwijzeres nodig was. Zo kwam ik bij de Geertruyd van Oostenschool terecht. Ik kon meteen de maandag na mijn eindexamen beginnen in de 2-3 combinatieklas. Het was nog een paar weken hard werken tot de zomervakantie, maar gelukkig pakte ik ook meteen het schoolreisje mee, op 3 juli 1963, naar Schiphol.  

Mijn collega’s: Achterste rij: Mien Beek, soeur Gertruda, Lien van der Knaap, Emmy Stokman,
Voorste rij: Els van Heteren, soeur Evermara, Truus Cox, Lenie van Schie, Thea Schaarenman, ikzelf en Nel van Dijk.
Een andere collega, die niet op deze foto staat, was Toos Sprenger. Zij was 64 jaar en ze was ook onderwijzeres geweest in Den Hoorn. Mama had nog bij haar in de klas gezeten. Zij kende haar als juffrouw Sprenger en sprak over haar als ‘u’. Ik werd een collega van haar en ik moest Toos en ‘jij’ tegen haar zeggen, terwijl ik 18 jaar oud was! Iedere keer als ik mij vergiste, zei ze: Ik luister niet naar je als je u zegt!

Een voordeel van onmiddellijk na mijn examen een baan te krijgen, was dat de 6 weken zomervakantie doorbetaald werden. Mijn salaris bedroeg ƒ 287,-  per maand. Daarvan gaf ik mama ƒ 100,- en ik zette ƒ 100,- op mijn spaarrekening. De rest gebruikte ik om leuke dingen te kopen.  

Na de zomervakantie kreeg ik een 1e klas. Er waren twee 1e klassen en de onderwijzeres van de andere 1e klas was een zuster van 64 jaar. Het was het laatste jaar dat ze werkte en zo kon ze me meteen goed inwerken. Omdat ze al oud was, kreeg zij alle ‘makkelijke’ leerlingen en ik kreeg de meer bewerkelijke. Nou, dat viel niet mee! Er was een tussendeur tussen onze klassen en telkens als ik door die deur ging om haar iets te vragen, kwam ik in een doodstille klas waar alle kinderen rustig zaten te werken en die prachtige letters en cijfers in hun schriftjes schreven! Als ik weer terugging naar mijn eigen klas, kwam ik weer in het rumoer terecht, met kinderen die slordig schreven en bij wie het veel langer duurde voordat ze konden lezen. Het was geen eerlijke vergelijking, vond ik. Toch werd er voortdurend vergeleken.

Ik zag er niet echt uit als een strenge juffrouw en de kinderen hadden niet veel ontzag voor me. Het viel me heel moeilijk om orde te houden en dat was juist heel belangrijk in die tijd.
‘s Morgens om 9 uur, bij de eerste bel, moesten de kinderen op een vaste plaats op het schoolplein in de rij gaan staan. Bij de tweede bel moesten ze stil zijn. Dan liepen ze rij voor rij naar binnen, deden in de gang hun jas uit en de 1e klassen ook hun sloffen aan over hun schoenen en daarna gingen ze zonder te praten op hun plaats zitten. Tenminste, dat was de bedoeling, maar op een of andere manier lukte mij dat niet.
Ik zag er natuurlijk veel te kinderlijk uit.
Een keer tussen de middag, toen ik op het schoolplein surveilleerde, kwam er een moeder naar me toe en ze vroeg: Is hier geen juffrouw aanwezig? Ze zag me zeker voor een 6e-klasser aan!
Ik kocht een bril met een strenge zwarte rand en liet er vensterglazen in zetten. Ook liet ik mijn haar groeien zodat ik een staartje boven op mijn hoofd kon maken. Ik had een valse knot gekocht en die deed ik om dat staartje heen. Zo zag ik er eindelijk uit als een strenge juf, maar ik kreeg nog steeds geen gezag en ik bleef wanhopige pogingen doen om mijn klas minder rumoerig te maken.

Ik had nog nooit in een 1e klas lesgegeven en ik vroeg: wat kan ik van de leerlingen verwachten? Wat hebben ze geleerd op de kleuterschool? (Ik had zelf ook maar één jaar kleuterschool gedaan.)  Het antwoord was: ga er maar vanuit dat ze niets weten, dat ze alles nog bij jou moeten leren.

Onze leren-lezenmethode ging uit van de ‘normaalwoorden’:
maan zaag fien vier
koek schoen dak jan bel hek ring wim
hut juf tuin duif lijm geit boot pop
guus zeep touw reus
Van ieder woord was een verhaaltje gemaakt en zo werden op een speelse manier al deze woorden aangeleerd. Ik genoot echt van het vertellen van die verhaaltjes en van het aanleren van de woorden.
Aan de muur hing een groot bord met 24 vakjes en telkens als er weer een nieuw woord was aangeleerd, werd de kaart met het betreffende woord in dat vakje gehangen. Als alle woorden bekend waren, werden er de klinkers uit gehaald:
De aa van maan en van zaag
De ie van fien en van vier
De oe van koek en van schoen
, enz.

Van de ie en de ei vertelde ik het volgende verhaaltje:

Er was eens een heks. De heks had een puntmuts, kijk maar: i
Ze woonde in een boom. In die boom waren twee vogelnestjes.
De heks klom in de boom om in de vogelnestjes te kijken.
Ze ging voor het eerste nestje staan:
ie
Maar ze kon niet in het nestje kijken. Ze werd boos en ze riep heel hard:
ie ie ie
Toen klom ze hoger in de boom en ze ging naar het tweede nestje. Daar ging ze achter staan:
ei
Ze kon door de opening van het nestje naar binnen kijken en ze zag de eitjes liggen. Ze riep heel hard:
ei ei ei

Nadat alle klinkers en alle medeklinkers aangeleerd waren, begon het eigenlijke leren lezen: ik had van karton een rond bord gemaakt (uiteraard op aanwijzing van mijn mede-1e klas-onderwijzeres) met daarop verschuifbare delen voor de medeklinkers-klinkers-medeklinkers. Ik wees een regel op het bord aan, de klas las het woord, ik verschoof het bord waardoor er weer een andere combinatie ontstond, de klas las dat woord, enz. Telkens als er een kwartiertje over was, gebruikten we dat bord om het technisch lezen te oefenen.
Het was de bedoeling dat met kerstmis alle kinderen konden lezen.
Na kerstmis kwam het boek van tante Truus. Iedere dag schreef ik ’s middags na schooltijd een nieuwe bladzijde op het bord en maakte er een mooie tekening bij.  Ik was nooit voor half zes thuis.

Op dezelfde manier hadden we ook onze eigen methoden om met cijfers te werken voor het leren rekenen en voor het leren schrijven.
Zo leerde ik van mijn collega alles over het lesgeven aan een 1e klas. 

Ik was op dansles gegaan bij dansschool Wesseling, meteen in het 2e jaar omdat ik op de kweekschool al alle basispassen had geleerd. Loek Wesseling sr. (ouwe Wesseling) was een bevlogen man. Hij liep niet, hij schreed door de zaal met zijn strak-rechte rug en zijn altijd gepoetste schoenen. Zijn partner heette Riet Slob en het was echt een feest om die twee samen te zien dansen. Ze maakten er altijd een hele show van!
De jongens zaten aan de ene kant van de zaal en de meisjes aan de andere kant. Het was altijd weer spannend door wie je gevraagd zou worden, want we hadden geen vaste partner. Met de tango had ik wel wat moeite, want die hadden we op de kweekschool niet geleerd. Ik danste veel met Frans Saeijs en met Eugène Dijkman.
Frans stond me wel eens na schooltijd op te wachten. Ik werkte altijd tot kwart over vijf om alles voor te bereiden en dan fietste ik weer naar huis.

Met Frans ging ik ook naar het Carnavalsbal Carnaval 1964  
en naar het Neuzenbal (halfvasten) in het congregatiegebouw in Delft.    

Foto genomen op het Neuzenbal, maart 1964  
Ik had mijn papieren neus al afgezet

Met Eugène danste ik af voor brons.

Thuis had ik nu een eigen kamer gekregen. Een gedeelte van de zolder werd betimmerd en er werd een deur in gemaakt. Er waren planken waar ik mijn kleren op kon leggen, afgesloten met een gordijn; er stond een bed, en een tafel met een stoel. Ik had een pick-up gekocht en ik draaide op mijn kamer de platen van The Beatles (Help), uiteraard Jaap Fischer, dansplaten, en veel Antilliaanse muziek.
Ik rookte Peter Stuyvesant en ik vond het heel interessant als ik op mijn kamer kwam en die sigarettenlucht rook!  

Op een dag was er iets gebeurd (had ik iets gedaan) wat kennelijk niet door de beugel kon, want ik werd door mama op mijn kamer opgesloten.  Maar daar had ik al snel iets op gevonden: ik kroop door mijn raam naar buiten, de dakgoot op, over de dakgoot naar het raam van de kamer van Toke, Anny, Lia en Marja, daar door het raam naar binnen en door hun deur naar zolder en zo stond ik in een mum van tijd toch weer beneden!

Hoofdstuk 19. 9  april  1964 -  9  april  1965
waarin  ik  mijn  rijbewijs  haalde

Op 29 augustus 1964 vierden opa en oma Bentvelsen hun gouden Huwelijksfeest in “Drievliet” in Rijswijk. Dat was natuurlijk groot feest. Ik had meegeholpen aan de voorbereidingen: alle kleinkinderen hadden liedjes ingestudeerd:
Een aangename leesles, een liedje waarbij ieder kind steeds een letter omhoog hield, zodat er  L E E F  L A N G !  kwam te staan.


Ook een liedje op de wijs van 1 recht en 1 averecht, waarbij alle kinderen een knot wol op hun hoofd hadden en een bol wol uit een mand pakten. Oma breide altijd voor alle kleinkinderen.

Omdat ik iedere maand ƒ 100,- op mijn spaarrekening zette, kon ik een leuk bedrag bij elkaar sparen, want mijn grote wens was een eigen auto! Voor mijn 19e verjaardag had ik rijlessen gekregen: ƒ 5,- per uur of 10 lessen voor ƒ 47,50. Ik nam er dus 10 en daarna nog 10 en toen nog 10. Ik wilde het goed leren en ik voelde me in het begin verschrikkelijk onzeker. Papa had geen auto en ik had zelfs nog nooit op een brommer gereden, dus ik had niet veel ervaring.
Bij de eerste les ging het al mis: ik moest de Dijkshoornseweg uit rijden en op het laatst een scherpe bocht naar links nemen, over de brug bij Sion. Maar de instructeur had niet gezegd naar welke kant ik het stuur moest draaien als ik de bocht om wilde gaan en ik draaide de onderkant van het stuur naar links i.p.v. de bovenkant! Ik botste tegen de reling aan de kant van de weg en veroorzaakte een kras op de lesauto. Trek het je niet aan, zei de instructeur, ik ben verzekerd! Maar ik dacht bij mezelf: het is toch mijn schuld niet, ik wist niet hoe ik het stuur moest draaien!

Begin september, na 30 lessen, werd het examen aangevraagd en op donderdag 17 september, om 16.15 uur, moest ik rijexamen doen.

Gelukkig ging alles vrij goed. Het had geregend en er lagen grote plassen op de weg. Ik had het zo druk met op de weg kijken, dat ik helemaal niet lette op wat er met de fietsers gebeurde als ik langs reed: die werden helemaal natgespetterd! Na afloop kreeg ik de opmerking, dat ik daar voortaan op moest letten en hij zei ook: Nu begint het pas! Vanaf nu ga je pas echt leren rijden! Maar ik was geslaagd!
Vol trots vertelde ik het de andere dag aan mijn nieuwe 1e-klas-collega, Anneke. Zoals ik het vorige jaar ingewerkt was, zo werkte ik haar nu in. En omdat zij nieuw was, en ik al een ervaren collega, had zij de makkelijke leerlingen gekregen en ik de meer bewerkelijke. Zo had ik alweer een moeilijke klas en het kostte me alweer ontzettend veel moeite om de orde in mijn klas te handhaven en de kinderen stil en netjes alles te laten doen wat ik wilde.

Op een dag was het weer erg rumoerig en ik reageerde vermoeid met: Klaar? Af! antwoordde Toni Keijzer, en gelukkig had ik voldoende humor om daar ontzettend hard om te moeten lachen!

Ik vond muziekles heel leuk en met mijn Ward-opleiding was ik in staat om mezelf nieuwe liedjes aan te leren. Zo zongen we vaak het volgende liedje:

 

Vlindertje vlindertje fladder maar
Nu eens hier en dan weer daar
Nu eens hoog en dan weer laag
Vlindertje, ‘k zie je toch zo graag.
Vlindertje vlindertje kijk toch uit
Voor een bengel of een guit
Want hij vangt je in zijn net
Vlindertje, uit is dan de pret.

Het favoriete liedje van de leerlingen was:
Timpe, tampe tovenaar
Kom, vertoon je kunsten maar
Timpe, tampe tovenaar
Wij zijn klaar
Hatsie kiele kiele knotsie bom
Bim bam basie paardeblom
‘k Maak van jullie ..................... (een dier, bijv: olifanten)
Bim bam bom.
En daarna moesten ze het geluid van dat dier nadoen en een ander kind aanwijzen die weer een ander dier mocht bedenken.

Een ander liedje was:
Wie gaat er mee, wie gaat er mee
naar de berg van Sint André
en daar wonen zo veel ................ (naam van een dier)
en die leven daar in gloria, victoria
................................. en ook nu moesten ze het geluid van dat dier nadoen en een ander kind aanwijzen die weer een ander dier mocht bedenken.

Ook in de 2e klas was een nieuwe collega gekomen, Els. Ik was erg verlegen en op teamvergaderingen zei ik nooit iets, maar ik kreeg de indruk dat Els misschien wel nog meer verlegen was dan ik en dat gaf mij de moed om wat meer naar buiten te komen met mijn mening.

De voorzitter van de gymnastiekvereniging in Den Hoorn, WIK (Willen is Kunnen) had mij gevraagd of ik daar les wilde geven. Ik had gezegd dat ik daar geen diploma voor had, maar ze hadden echt dringend iemand nodig. Ik kon beginnen met mijn kweekschooldiploma, aantekening j en dan de Voorturncursus (1965) en de cursus voor verenigingsleidster gaan volgen in Overschie. Dat deed ik, samen met mijn zus Anneke. Op het eind van de cursus zei iemand: Jullie heten allebei Van Leeuwen, zijn jullie familie? Niemand had gemerkt dat wij zussen waren! Toen ik het diploma haalde, in 1967, was ik inmiddels al getrouwd en werkte ik niet meer bij WIK omdat ik in Enschede woonde.

 

Ik haalde heel mooie cijfers voor het lesgeven, maar voor eigen geoefendheid haalde ik maar een 6! En ik had nog wel zoveel geoefend op de kweekschool! 

Ik gaf de gymlessen aan de kleuters, op zaterdagmiddag (want op zaterdagochtend gaf ik nog les aan de Geertruyd van Oostenschool). Cock Kerklaan gaf de gymlessen aan de oudere kinderen, op dinsdagavond. Als gymleidster bij WIK moest ik ook iedere maand de contributie ophalen. Dat deed ik dan op zaterdagmiddag na de lessen. De contributie bedroeg ƒ 1,- per maand. Iedere eerste zaterdag van de maand deed ik mijn rondje en als er niemand thuis was, ging ik de zaterdag daarop aan het tweede rondje beginnen en soms de week daarna nog de laatsten. De eerste zaterdag van de volgende maand begon alles weer opnieuw. Soms betaalde iemand in één keer ƒ 2,- voor 2 maanden! Dan kon ik dat adres de volgende maand overslaan! Na een paar jaar werd de contributie ƒ 1,10 per maand; toen betaalde bijna niemand meer voor 2 maanden tegelijk!

Op 31 januari 1965 was er een gymnastiekuitvoering.
Met de kleuters deed ik een poppendans. Alle kinderen waren poppen en ze stonden in een poppendoos. We zongen:
Ik stond laatst voor een poppenkraam,
Daar zag ik mooie poppen staan,
Ik dacht: Wat doen die poppen hier,
Die poppen dronken poppenbier,
Die poppen dronken poppenwijn,
Wat zullen die poppen vrolijk zijn.
En dan deden een paar kinderen een dansje of een andere voorstelling.

Ik studeerde heel wat liedjes in: op 3 februari nam onze collega Toos Sprenger afscheid om met pensioen te gaan. Iedere klas deed een liedje of een toneelstukje. Mijn klas deed Petertje Huigen en ochtendgymnastiek: Hoofd, schouders, knieën, teen, knieën, teen.

Met de 6e klas van Toos had ik Prinses Prileria ingestudeerd.  

Hoofdstuk 20. 9  april  1965 -  9  april  1966
waarin  ik  geen  teenager  meer  was
 

Op 9 april 1965 werd ik 20 jaar. Wat vond ik dat erg! Ik was geen teenager meer, ik was al heel oud. Ik nam afscheid van mijn jeugd met deze foto, gemaakt op 12 april 1965.

Gerda en ik waren naar een ‘natuurlijke stoffen’-winkel geweest in Delft en we hadden allebei een mooie lap stof uitgezocht om een jurk van te maken. Het was een zakjurkmodel: gewoon rechttoe-rechtaan, met een hals en armsgaten en coupenaden, dus heel makkelijk te maken. Onderstaande foto is gemaakt op 6 juni 1965, toen tante Coby met haar gezin bij ons op bezoek was.

Een nichtje van mij, Leny Arkesteijn, werkte op een reisbureau en ze had me gevraagd om samen met haar op vakantie te gaan, naar Spanje! Ze had van iemand een tent gekregen en we zouden een campingreis boeken, maar de camping zelf uitzoeken. Ik kocht voor ruim 200 gulden pesetas en op vrijdag 16 juli vertrokken we van vliegveld Rotterdam. Met Swissair vlogen we eerst naar Zurich (daar deden we 3 uur over) en vandaar door naar Barcelona. Daar namen we een taxi en Leny had van iemand gehoord dat La Ballena Alegre een goede camping was. We lieten ons dus daarheen brengen. Toen moesten we de tent opzetten. Dat hadden we allebei nog nooit gedaan en het bleek, dat we alleen een buitentent bij ons hadden. We wisten helemaal niet, dat er ook nog een binnentent bij hoorde, maar dat maakte helemaal niets uit: we legden onze matrasjes in het zand (de camping stond aan het strand), de buitentent erover heen en klaar waren we!  

We hadden niets meegenomen om zelf eten klaar te maken, dus iedere morgen kochten we ‘una bocadilla con jamon’ als ontbijt, als lunch ‘una bocadilla con queso’ en ’s avonds iets engs van de kaart. Ik durfde niet iets met pootjes te nemen, maar ik wist niet wat al die Spaanse namen van gerechten betekenden, en ik koos zomaar wat uit. Wat kreeg ik? Een kreeft, met heel veel pootjes! Ik heb hem opgegeten en ik vond het nog lekker ook!

 

 

 

 

 


We hebben ons prima vermaakt: zaterdag de hele dag naar het strand, zondag naar het Palacio Nacional, maandag weer naar het strand, dinsdag naar Montjuich, naar de Santa Maria van Columbus en lekker relaxen op de Plaza España. 

Woensdag weer bij de tent en naar het strand, donderdag hebben we de uitkijktoren van de camping beklommen en vrijdags maakten we kennis met Richard en Jean-Pierre, twee Franse jongens. 
Op zaterdag werden we door een onbekende man uitgenodigd om samen met hem Barcelona bij nacht te bezoeken. Ik begreep op dat moment niet waar we terechtgekomen waren, maar pas veel later realiseerde ik me, dat het een travestietentent geweest was! We waren nog heel onnozel en er had van alles kunnen gebeuren, maar de man vond ons gezelschap genoeg en hij vroeg verder geen andere dingen van ons.  
Op zondag gingen we naar een stierengevecht. De show was schitterend! Ik vond het prachtig om te zien, al die mooie kleuren en die gracieuze bewegingen.... alleen zou die stier er niet bij moeten zijn, die stier die ze gingen doodmaken! We zaten in de volle zon (schaduwplaatsen waren duurder) en het volgende dat ik weet, was dat ik in de catacomben van de arena weer bij mijn positieven kwam: ik was weer eens flauwgevallen! Daar hadden we nou zo veel geld voor betaald: ik had nauwelijks de helft gezien!  
Op maandag gingen we naar het Pueblo Español waar we ook een flamencovoorstelling bijwoonden. Ook gingen we naar Montserrat. ’s Avonds vroeg Gerardo, een knappe Spaanse jongen, of ik met hem wilde afspreken. Hij begon me overal te betasten, maar dat wilde ik helemaal niet, dus ik weerde hem af. Hij vroeg (in het Engels): Heb je dan nog nooit met een man geslapen? Ik hield me groot, wilde niet toegeven dat ik zo naïef was en ik antwoordde: Geslapen wel, maar dít heb ik nog nooit gedaan! En ik voelde me een hele piet, dat ik me daar zo goed uit gered had!  
Dinsdags, woensdags en donderdags weer naar het strand en vrijdags vlogen we alweer terug. In het vliegtuig zat er een duur uitziende heer naast me. Hij vroeg mijn adres en 10 dagen later kreeg ik een brief van hem. Hij handelde in diamanten en parels en hij stuurde me een foeilelijke asbak!
Een week later kreeg ik een brief van Richard, een van de Franse jongens die we ontmoet hadden. Een avontuurlijke vakantie!  

Ik maakte al mijn jurken zelf. Dit was een van mijn lievelingsjurken: een heel soepele stof, met een kraag waar ik een fluwelen lintje onder kon doen, zodat ik een strik kon maken. Ik poseerde voor een fotosessie op 31 juli 1965 en vond mezelf een echte vamp!


 

Er logeerde een Griekse jongen bij tante Coby en op 8 augustus gingen Kees Hogervorst, Lakis en ik roeien bij Plaswijck in Rotterdam. Na afloop kreeg ik 8 mooie foto’s toegestuurd van Lakis.
 

En op 13 oktober 1965 was het zover: ik had ƒ 2000,- bij elkaar gespaard en bij de Citroëngarage in Delft kocht ik een witte tweedehandse 2CV, kenteken FK-67-38. Wat was ik er trots op! 
Toen hij afgeleverd werd, had de handelaar niet meteen tijd om alles uit te leggen, maar ik dacht: ik heb mijn rijbewijs toch! En ik probeerde er mee weg te rijden, maar het lukte niet! Ik kreeg de auto niet van zijn plaats! Pas ’s avonds, toen ik onder zijn begeleiding een stukje ging rijden, besefte ik dat ik ’s middags vergeten was, de handrem los te halen.
Als het nu slecht weer was, hoefde ik niet meer met de fiets, maar kon ik fijn de auto nemen om naar school te gaan.  

Ik had weer een nieuwe eerste klas en vol goede moed leerde ik hen weer lezen, schrijven en rekenen. Er zat een heel leuk meisje in mijn klas, Edith heette ze, en ik dacht: Als ik ooit zelf een dochter krijg, hoop ik dat het net zo’n leuk type is als Edith. Misschien noem ik mijn dochter ook wel Edith!

 

 

 

 

Links: Edith    

We vierden met het personeel ook Sinterklaasfeest en voor die gelegenheid had ik mijn nieuwe jurk aangetrokken: een jurk van witte stof, met gehaakte mouwen, uiteraard ook weer zelfgemaakt. Daar werden ook foto’s van gemaakt, die o.a. ook door Mary, een van mijn collega’s, werden gekocht. Mary liet die foto’s thuis aan haar broer Nico zien en aan Nico’s vriend Gerard.

Na een jaar dansles was ik op wedstrijddansen terechtgekomen. Mijn eerste partner was Theo van Velzen en later danste ik met Theo Kool. Ik had met ma’s hulp een prachtige dansjurk genaaid en een petticoat met vele lagen tule om mijn rok wijd uit te laten staan. Twee keer in de week trainden we bij dansschool Wesseling.     

Na de dansles gingen we soms in een snackbar op de Spoorsingel een milkshake drinken. Dat was iets nieuws: melk en ijs door elkaar geschud, waar een aardbeiensmaak aan toegevoegd was.  

Danswedstrijd met Theo Kool

En zo naderde 9 april 1966: de dag van mijn 21e verjaardag!  
Op die dag werd ik voor de wet volwassen. Mijn jeugd was voorbij. Hiermee eindigt deze kroniek.